Kerk

De naam Zundert komen we voor het eerst tegen in een akte van 1157, waarbij de bisschop van Luik de schenking van tweederde der tienden van “Sunderda” en van het patronaatsrecht der kerk aldaar. Dit betreft een schenking van een zekere Arnulphus aan de abdij van Tongerloo, waartoe Arnulphus was toegetreden. Door deze schenking kwamen de Norbetijnen in Zundert, d.w.z. in Klein-Zundert, en vervulden tot aan 1823 de pastoorsfunctie. In feite betekende de komst van de Norbertijnen ook ontwikkeling van het gebied. Zij waren de propagandamakers voor het cultiveren van de woeste gronden in landbouwgronden. De bewoners leerden vaak van hen het vak van landbouwer en veeteler.

De kerk, waarvan in 1157 sprake was, was van de parochie die later Klein-Zundert zou gaan heten. Deze kerk stond niet op de huidige plaats, maar aan het Palmbos op de Raamberg, enkele tientallen meters van de huidige bouwplaats Jutteren! Tot 1823 hebben daar de resten van de kerk gestaan. Deze oudste kerk van Zundert is waarschijnlijk uit steen opgetrokken geweest. In de jaren 1516-1517 is zij verbouwd en vergroot, zelfs praktisch geheel vernieuwd. Het kerkbestuur had daartoe een steenbakker in dienst genomen: de steenfabriek direct bij het werk! De leien voor het dak werden in Turnhout gehaald. Het koorgestoelte kwam uit Dongen.

Een trieste gebeurtenis vond plaats op 19 juni 1557, toen pastoor Arnold van Vessem bij een nachtelijke overval werd vermoord. Het is niet duidelijk of hier sprake was van een gewone roofmoord of een moord “uit haat tegen zijn standvastig geloof”.

In de beginjaren van de Tachtigjarige Oorlog werd Zundert niet geroerd door het krijgsgewoel. Maar in 1583, toen Parma Antwerpen belegerde, kwamen rampen over de streek, ook in Klein-Zundert. De meeste inwoners vluchtten naar veiliger oorden; de leeg achtergelaten huizen werden geplunderd en vernield. Het kerkje werd kruitmagazijn. Soldaten, die daar de wacht hielden, werden vermoord. Parma liet het gebouw in brand steken, dat “geen heilige tempel meer was doch een rovershol”. Ook 1588 gaf weer onrust, toen het Spaanse leger ook onder leiding van Parma Bergen op Zoom omsingelde. Aan herbouw van de kerk viel niet te denken.

In 1590 keerde de pastoor Jan van Vessem vanuit Breda terug naar zijn parochie. Zijn pastorie, die niet bij de kerk stond, maar in het centrum van het huidige dorp, lag in puin; van de kerk stonden alleen de zwart geblakerde muren nog overeind. In een schuur in Klein-Zundert richtte de pastoor zo goed en kwaad als het ging een woning in, waar ook de kerkdiensten werden gehouden.

Het heeft tot 1609 (Twaalfjarig Bestand) geduurd – de tijden werden toen wat rustiger – eer de kerk wat provisorisch werd hersteld. Pas in 1643 werd begonnen met het herstel en de vernieuwing van de kerk van 1516. In juni 1646 werd deze in gebruik genomen. Slechts twee jaren hebben de katholieken gebruik mogen maken van deze kerk. Want met het einde van de Tachtigjarige Oorlog (1648) kwamen de rechten van de katholieken op hun kerkgebouwen te vervallen en werden de katholieken verwezen naar geheime plaatsen om hun godsdienstoefeningen te houden; de schuurkerkperiode brak aan. In Klein-Zundert kerkten zij eerst in de pastorie, later in een schuurkerkje dat vlakbij de huidige kerk stond. De protestanten, aan wie de kerk werd toegewezen, hebben deze nooit gebruikt. Zij hadden met hun klein aantal geloofsgenoten voldoende aan de kerk in Groot-Zundert, die zij ook in bezit hadden. De kerk aan de Raamberg kwam geheel in verval. In 1823 werd deze afgebroken.

De katholieken hadden vanaf ongeveer 1670 de schuurkerk in gebruik genomen onder het pastoraat van Giselbertus Mangelschots. Na de afbraak van de oude kerk aan de Raamberg werd de voormalige schuur vergroot en verfraaid en bleef in gebruik tot aan 1909, toen de huidige kerk werd gebouwd onder architectuur van Stuijt en Cuijpers tijdens het pastoraat van Van Hoof.